Het Soortenbeschermingsprogramma Antwerpse Haven en het netwerk van ecologische infrastructuur hebben ook positieve gevolgen voor de bedrijven in de Antwerpse haven. Als er voorheen beschermde soorten op bedrijventerreinen werden gevonden, ging dit voor de bedrijven gepaard met de nodige onzekerheid inzake de verdere ontwikkeling van het terrein en de daarbij gepaard gaande investeringen en tijdverlies.
Economische activiteiten mochten namelijk volgens de Vlaamse en Europese wetgeving het voortbestaan van de beschermde soorten niet in het gedrang brengen.
Een gebiedsgerichte aanpak kon hiervoor een oplossing bieden. Onder de vorm van het Soortenbeschermingsprogramma (SBP) wordt het havengebied als één geheel, als één ecologische eenheid omschreven. De doelstellingen worden dus niet langer geformuleerd als specifiek te behouden op een terrein, maar als totale doelstellingen in heel het havengebied.
Daarbij wordt het netwerk van ecologische infrastructuur (EIN) voorbehouden voor de natuur om er de doelstellingen te bereiken. Het EIN biedt daarbij een garantie voor het behoud van de havenspecifieke habitats.
Bovendien vormt het EIN een heus netwerk, zodat de isolatie van populaties wordt tegengegaan. Indien alle doelstellingen worden behaald in het EIN, zijn dus ineens ook de doelstellingen behaald voor het hele havengebied, hetgeen een verhoogde rechtszekerheid biedt voor bedrijven in de rest van het havengebied.
Op basis van het Soortenbeschermingsprogramma kunnen bedrijven een afwijking aanvragen op het Soortenbesluit bij het Agentschap voor Natuur en Bos (ANB). De aan te vragen afwijkingen zijn gebonden aan de paraplusoorten van het SBP. Indien bv. kalkrijk, voedselarm grasland zal worden ingenomen, dient een afwijking te worden aangevraagd voor bruin blauwtje.
Het ANB verwerkt dan de aangevraagde afwijking en stelt waar nodig compenserende acties voor voor de duurzame instandhouding van de betrokken soorten in het Antwerps havengebied. Deze compenserende acties worden aangewend om het netwerk lokaal te optimaliseren door middel van aanplantingen of bijkomende inrichtingen.
Ondersteuning van het EI-netwerk op bedrijventerreinen
Hoewel het EIN volledig is uitgetekend en de doelstellingen ook zijn bepaald binnen de grenzen van het EIN, kunnen de bedrijven mee zorgen voor de ondersteuning van het netwerk. Zo kunnen bedrijven hun braakliggende terreinen en reststukjes ecologisch gaan inrichten en beheren met een meerwaarde voor de natuur in het havengebied, maar zonder restricties naar de toekomst toe.
Voor voorbeelden van bedrijven die mee hebben gewerkt aan het behoud van (al dan niet tijdelijke) natuur op hun terreinen, zie bedrijven.
Soorten verbonden aan gebouwen en bouwwerken
Een aantal soorten zijn specifiek verbonden aan de gebouwen of andere bouwwerken op de industrieterreinen: gierzwaluwen, huiszwaluwen, oeverzwaluwen, meervleermuizen en slechtvalken.
Gierzwaluwen
Gierzwaluwen broeden tussen kieren en spleten van oude gebouwen. In het havengebied van linkeroever broeden ze o.a. in de dorpskern van Doel.
Huiszwaluwen
Huiszwaluwen broeden onder een uitstekende rand van bruggen en gebouwen. Meestal nestelen ze op een beperkte afstand van open water (<400m), waar ze insecten vinden om op te jagen en modder om nesten mee te bouwen. Huiszwaluwen zijn bijzonder plaatstrouw en zullen niet snel nieuwe locaties koloniseren, tenzij vlakbij een andere kolonie.
In de haven zit één kolonie op linkeroever, namelijk aan de vestiging van Lanxess aan de Ketenislaan. In 2014 werden ter versteviging van de bestaande kolonie kunstnesten aangebracht op de bestaande nestlocatie.
Oeverzwaluwen
Oeverzwaluwen broeden van nature in afkalvende oevers van waterlopen en rivieren. Aangezien de dijkwerken er voor hebben gezorgd dat dit soort biotoop niet meer aanwezig is, is het voor oeverzwaluwen bijzonder moeilijk geworden om geschikte nestlocaties te vinden.
In de haven bevindt zich echter nog 15-20% van de totale Vlaamse populatie en dat heeft alles te maken met de bouwwerkzaamheden die in een havengebied als het onze voorkomen. Her en der worden immers grote zandhopen (tijdelijk) achtergelaten, die dan ook nog eens ten gepaste tijde afschuiven waardoor heel wat surrogaatbiotoop aanwezig is.
Individuele bedrijven kunnen ook op deze manier een bijdrage leveren voor de natuur: een zandhoop die jaarlijks een beetje afkalft, neemt immers niet veel ruimte in beslag.
Meervleermuizen
Meervleermuizen en andere meeliftende vleermuizen kunnen onderdak zoeken in loodsen van bedrijven. Momenteel is echter nog niets bekend over zomer- of winterverblijfplaatsen in de havenbedrijven. Daarom is nog verder onderzoek nodig. Dat onderzoek zal de komende jaren uitgevoerd worden.
Slechtvalken
Slechtvalken broeden van nature in rotswanden en aan hoge kliffen. In het havengebied kunnen ze echter gebruik maken van allerlei andere hoge structuren, zoals gebouwen, schoorstenen, koeltorens en zelfs kranen. Op linkeroever hebben ze hun stek aan Electrabel centrale van Doel. De centrale van Kallo is ondertussen afgebroken. Voor de nestkast wordt nog een alternatieve locatie gezocht.